Journalism calling: ode aan de telefoon

Just a New York conversation, gossip all of the time

Did you hear who did what to whom, happens all the time

Who has touched and who has dabbled here in the city of shows

Openings, closings, bad repartee, everybody knows

3 op 5 voor de vijf W’s, Lou, dan verdien je de titel van “gevorderd journalist”. Reed’s Transformer kwam uit in 1972, een tijd waarin een nummertje draaien op het telefoontoestel het walhalla van ieder kind was. Zo’n ruime veertig jaar later zijn wij echter omringd door een heel areaal aan andere media. Ook journalisten wanen zich als een bedwelmde Alice in Wonderland; Twitter, Facebook, LinkedIn … allemaal goed en wel. Maar een simpel belletje – ik praat in telefoons, in smartphones, Appelen en Bessen (ik heb nog een openklapbaar mobieltje, weet u) – schittert nog net op ooghoogte van de journalist. Power to the horn!

Bij U is de bron

on·der·zoek (het; o; meervoud: onderzoeken)

de handeling van onderzoeken: een onderzoek instellen; wetenschappelijk onderzoek

on·der·zoe·ken (onderzocht, heeft onderzocht)

nauwkeurig nazien, nagaan, nasporen: kisten en koffers werden door de douane onderzocht

Aah, onderzoek, het stokpaardje van ieder journalist. Volgens een Duitse studie van Machill en Beiler (2009) spenderen de gatekeepers van onze samenleving gemiddeld 43% van hun werkdag aan het uitpluizen van het nieuws. Bronnen verzamelen, bronnen checken, bronnen aanvullen… hij is het filterende vangnet in een stroom van informatie. In dit digitale tijdperk lijkt die stroom echter niet langer op een kabbelend beekje, dan wel op een maalstroom van jewelste. E-mail is bijvoorbeeld niet langer weg te denken uit het verspreiden van persberichten. Ook sociale media klinken de gemiddelde journalist steeds bekender in de oren; ongeveer de helft van de Belgische journalisten was immers in 2012 al te vinden op Facebook en/of Twitter (Quadrant Communications, 2012). Toch gebruikt maar 1 op 5 ze ook werkelijk dagelijks als informatiekanaal (Raeymaeckers, Heinderyckx et al., 2013).

Journalisten blijven ondanks de digitalisering vastgeroest an het oude; maar liefst de helft grijpt dagelijks terug naar de klassieke, zogezegd “lang achterhaalde” beldoos. De telefoon bleek dan ook een goed alternatief voor persconferenties, die met hun 14% aan een sterke terugval toe zijn; het toestel is immers minder tijdrovend en biedt bovendien een persoonlijk contact tussen interviewer en interviewee. Sociale media zouden op het eerste zicht deze efficiëntie zelfs nog kunnen verhogen. Is deze ode aan het klassieke medium dan een laatste litanische zwanenzang? Nee, want de telefoon is immers een ideale brug tussen het goede van het oude en van het nieuwe.

(A)Sociale media

De telefoon is in de eerste plaats een geschikt middel om de betrouwbaarheid van het aangeboden nieuws na te gaan. Volgens Machill en Beiler spenderen journalisten slechts 5,5% van hun werktijd aan het checken van bronnen. Een opmerkelijk cijfer voor een sector waarin feitelijkheid en objectiviteit in de bovenste schuif liggen. Maar krappe deadlines en de drang “om toch maar de primeur te hebben” brengen deze waarden in het gedrang. Vanwege deze tijds- en prestatiedruk is het dan ook niet verwonderlijk dat wanneer journalisten het toch doen, hun hand liever gekleefd zit aan een hoorn dan een toetsenbord. De telefoon staat immers voor een directe bereikbaarheid en dus een directe bevestiging met eventuele uitdieping en directe publicatie van een nieuwsbericht. Een mailtje raakt immers snel verstrikt in een overgrote communicatiestroom. Niets boven wat urgentietelefonie dus. Dat werkt eveneens aan de andere kant van het journalistieke spectrum: ook voor informatieverleners is een “even Apeldoorn bellen” doeltreffend als het om een belangrijk bericht gaat (phone rapers die graag voor de 543ste keer vol vuur en enthousiasme over een nieuwe ontwikkeling binnen hun bedrijf vertellen niet meegerekend)

Verder impliceert een telefonisch gesprek al een zekere betrouwbaarheid van de bron in zichzelf. Je weet immers op voorhand wie je contacteert; de woordvoerder van eerste minister Charles Michel, een collega-journalist, de communicatieverantwoordelijke bij Belgacom … Vaak dragen deze personen een zekere autoriteit in zich door hun functie of verbondenheid aan een bedrijf. De hand achter een obscuur nieuwsbericht op Facebook is daarentegen moeilijker te controleren en kan vanaf de start omringd worden door een vage herkomst. Natuurlijk geldt hier wel de uitzondering; tweets of shares afkomstig van een journalist of de Facebookpagina van bijvoorbeeld Mobistar mogen wel op dezelfde betrouwbaarheid rekenen.

Tenslotte vind je als journalist meer spontaniteit en persoonlijk contact in een telefoongesprek dan in wat heen en weer getwitter of een Facebookchatgesprekje. Dat heeft grote voordelen voor zowel het journalistieke product als de journalist zelf. Zo reiken spontane telefoongesprekken heel wat meer randinformatie aan dan een berekend e-mailantwoord. Juicy quotes en bijhorende gevoelens, aarzelingen of frustraties maken immers het verschil. Verder is en blijft de telefoon het belangrijkste vervangmedium voor een persconferentie of een klassiek interview omdat het persoonlijk contact niet gereduceerd wordt tot het digitale woord. Telefoon blijft dus ideaal voor networking, een niet onbelangrijk aspect van de journalistieke wereld.

Complementairen

Is dit een openlijke vraag voor een terugkeer naar Lou’s jaren ’70 en voor het negeren van de socialemediarealiteit? Allesbehalve. Sociale media zijn er en hebben al meermaals hun nut bewezen voor het journalistieke landschap; ze maken informatie op korte tijd beschikbaar en hebben bovendien een grote graad van toegankelijkheid. Waar we wel voor zouden moeten pleiten is een gevarieerd kanalengebruik, waarbij ieder medium zijn specifieke sterktes uitspeelt en de journalist helpt om zijn of haar job naar behoren uit te oefenen. De telefoon is hierin hét middel bij uitstek om snel bronnen te checken en persoonlijke relaties met andere actoren binnen het medialandschap verder te bekrachtigen. Bende teleromeos.

Bronnen

Machill, M. & Beiler, M. (2009). The importance of the internet for journalistic research. A multi-method study of the research performed by journalists working for daily newspapers, radio, television and online. Journalism Studies, 10(2), 178-2003.

Quadrant Communications (2012, 3 mei). Meerderheid Belgische journalisten gebruikt twitter [persbericht].

Raeymaeckers, K., Heinderyckx, F. e.a. (2013). De Belgische journalist in 2013: een zelfportret. Gent: Academia Press.

One thought on “Journalism calling: ode aan de telefoon

Leave a comment